IN DEN TIDEN DAT DIE ROSEN

Day 5,116, 09:14 Published in Belgium Belgium by Cindy Jay

In den tiden dat die rosen
tounen manech scone blat,
so vloeket men den blidelosen
die wroegere siin ane maneger stat,
want sie der minnen siin gehat
ende den minneren gerne nosen.
van den bosen moete Got ons losen !

Men darf den bosen niewet vloeken.
hen wirt dicke onsachte wé,
want sie warden ende loeken
alse dé sprenket in den sné.
des siin sie vele die mere gevé,
doch ne darf es nieman roeken,
want sie soeken peren op den boeken.



ZE ZOEKEN PEREN AAN DE BEUKEN
In het seizoen dat de rozen
vele mooie blaadjes tonen
vervloekt men de vreugdelozen,
die overal aan het vitten zijn
omdat ze de liefde haten
en de minnaars graag bestrijden met venijn.
Moge God de bozen lozen.

Men moet niet schelden op deze lieden,
want hun boosheid kan hen niet baten.
Immers, ze loeren en ze spieden,
alsof ze rondspringen in de sneeuw:
Deze lieden zijn boosaardig
en dus niemands aandacht waardig,
want ze zoeken peren aan de beuken.


In the season when the roses
show many beautiful leaves
cursed are the joyless,
who are nagging everywhere
because they hate love
and love to fight the lovers with venom.
May God discharge the wicked.

One should not scold these people,
for their wickedness is of no avail to them.
After all, they lurk and they spy,
as if they're jumping around in the snow:
These guys are evil
and thus worthy of no one's attention,
for they look for pears in the beeches.

Heinric van Veldeken (ca. 1140 - 1210)